Het antwoord ligt onder andere in de betrokken burger. Burgers kregen destijds véél meer informatie dan daarvoor. De ontwikkeling van kranten waren daar een belangrijke oorzaak van. Mensen wisten daardoor wat er gebeurde, praatten zij met elkaar erover en vormden hun eigen mening. Zij wilden inspraak. Zij wilden meebeslissen. Door het oprichten van eerste en tweede kamer, en het opzetten van de grondwet door Thorbecke in 1848 werd de basis gelegd voor huidig Nederland.
Sindsdien is er bestuurlijk gezien nauwelijks nog iets veranderd terwijl de omgeving wel veranderde. We kregen radio, we kregen televisie. Niets bijzonders. Het was gewoon: ‘meer en beter zenden naar het volk’, een verlengde van de krant. De organisatie van het bestuur van Nederland, haar provinciën en steden kon hetzelfde blijven. Het Internet brengt hierin verandering. Niet langer is de lezer anoniem maar hebben we te maken met de individuele burger die we indivueel om een mening kunnen vragen. Niet langer hoeven we bij het vragen om een mening onze probleemstelling niet te illustreren met lappen tekst maar hebben we alle mogelijkheden van (interactieve) video en animaties tot onze beschikking. Niet langer hebben we te maken met fysieke afstand tussen individu en stemlokaal maar hebben we op elk gewenst moment contact. Hierdoor ontstaat een basis voor een aantal staatsrechtelijke vernieuwingen.
Doordat er nu ook werkelijk naar elke individuele burger geluisterd kan worden, en de burger vanuit betrokkenheid dit ook werkelijk opnieuw zal afdwingen, zal de grondwet op termijn opnieuw op de schop gaan. Stemmen op politieke partijen zal bijvoorbeeld gaan verdwijnen. Mensen vullen nu via de stemwijzer al hun mening in. Waarom worden de losse antwoorden op de vragen niet direct gebruikt om het land te besturen? En waarom moeten we elke vier jaar stemmen? Dat kan toch ook gewoon elke maand of op het moment dat het nodig is? Politieke partijen zijn straks (ergens in de eerste helft van deze eeuw) zo achterhaald als het maar zijn kan. Mensen willen keuze en dat geldt ook voor hun standpunten. Geen gedwongen winkelnering doordat je voor één partij moet kiezen. Straks vraagt de overheid gewoon wat mensen willen en stelt zich vervolgens op in een faciliterende rol want uiteindelijk is de burger (spreekwoordelijk) koning. Overheid en merken, twee werelden die nog veel van elkaar kunnen leren.