De Chinezen trekken hun baby’s de eerste vier maanden een luier aan. Na vier maanden wordt de luier geruild voor een broekje met grote open spleet voor de nodige behoeften. Als er geplast moet worden, gaat de nabije voogd meteen fluiten. Na verloop van tijd associeert het kindje het fluiten met plassen, en dan wordt de volgorde omgedraaid. Eens per uur wordt het kindje op een po gezet (of op straat!) en als vervolgens de ouder het fluitsignaal inzet, volgt het plassen vanzelf.
Naast de Chinese methodiek van het zindelijk maken, is de enorme nadruk die hier op de intellectuele ontwikkeling van de kinderen wordt gelegd, opvallend te noemen. De Chinezen geloven dat in de eerste levensjaren de stimulering van de hersenontwikkeling bepalend is voor de rest van het leven.
Arjan Polhuijs bezocht een jonge moeder en haar anderhalf jaar oude baby. De baby was al in staat een waslijst met traditionele Chinese gedichtjes op te dreunen. Het hele huis was een grote school: placemats stonden vol met rekensommetjes, overal lagen boekjes en hingen er postertjes met Chinese karakters en wiskunde. Zelfs over tv-kijken was zorgvuldig nagedacht. De moeder kende ons in de Chinese wijsheid dat 20 minuten de ideale tijdspanne is om een kindje iets te leren, daarna is de aandacht weg. Er is derhalve een groot aanbod van tekenfilms die elk exact 20 minuten duren en elk filmpje leert het kindje iets anders. Chinezen hebben een enorme drive om hun kinderen meer te leren en producten die hierbij helpen worden massaal omarmd.
De virtuele wereld biedt enorme mogelijkheden om kinderen te trainen. Nu al, door bijvoorbeeld DVD, maar straks nog (heel) veel meer. Zelfs de kinderwieg wordt een leeromgeving zodat we onze kinderen al vanaf de geboorte kunnen leren hoe te overleven in de wereld waarin ze terecht komen.